Terschelling

9 jan 2020


De post-it ‘dagen niet gezeild’ had al veel teveel turfjes. Maar donderdag zou de wind zuidwest zijn en vrijdag noordwest. Zo mooi zie je dat niet vaak. Terschelling riep.

Woensdagavond naar de boot gegaan en klaargemaakt. Hoogwater Harlingen zou even na 8 uur ‘s ochtends zijn. Omstreeks dat tijdstip moet je er dan langs varen, anders heb je ergens stroom tegen. Ik zou dus vroeg op moeten staan. Dat is nou net voor mij het moeilijkste van solozeilen. Een beetje stroom tegen moet wel kunnen, dacht ik, ‘s ochtends nog heerlijk in de hondenkooi liggend. Maar ja, slaap krijg je niet meer. Thermos en boterhammen gemaakt, stevig gegeten. Vanaf het havenhoofd kan ik maar één set boeien zien knipperen. Dat is te weinig zicht. Ik leg aan bij de sluis en roep ze op. Dat ik nog niet naar buiten ga. De jongedame tutoyeert me. Altijd leuk. Ik klus wat aan mijn oliedrukmeter. Als ik opkijk zie ik de vaste wal, dus dat is genoeg zicht. Ik kan direct door de grote sluis en om kwart over 10 draai ik de Waddenzee op.

Met een matig windje in de rug schuif ik door de Boontjes, stroom inderdaad tegen. Ik heb een dubbel rif gestoken want het zou een stijve bries worden. Maar de wind kakt in, de snelheid loopt terug en Harlingen zou meer dan twee uur duren. Ik zet de bronzen bezaan bij en draai om 12 uur het Hanerak in.

Nu komt de wind. En goed ook. Blij met dat rif zeg! Als ik de Pollendam voorbij ben komt er ook nog een bui langs. Continu hoog in de 20 knopen wind, telkens even 30, een keertje zelfs 40 gezien. De stuurautomaat is zijn calibratie kwijt, dus ik stuur met de hand. De reserve ligt binnen handbereik in de kajuit, maar ik laat hem lekker liggen. Het is eigenlijk heerlijk zeilen, ik wil dit niet missen. Ik heb het beest vandaag aan, de jas voor slecht weer. Ik ben aangelijnd, heb mijn bammetjes onder bereik. Laat het maar komen. In de Blauwe Slenk is het net niet bezeild. De motor gaat weer even aan. Volle emmers water neem ik over. Het beest is mijn vriendje. Met een dikke 2 knopen stroom mee en op halve wind jakker ik met ruim acht knopen over de grond door het Pannengat.

Kwart over twee kom ik bij het Schuitengat aan. Ik vaar door totdat ik de groene boeien op een rijtje zie, dan maak ik een gecontroleerde gijp. De wind staat recht in het Schuitengat en ik heb geen tijd voor een bulletalie, dus 100% aandacht is geboden. Als ik de rand van de Vliestroom bereik worden de golven hoog. Ze dansen, het zijn piekjes, het lijkt wel een kruiszee. Ik heb geen tijd om rustig te kijken waar de golven vandaan komen, want aan lij breken ze minder dan 10 meter van me vandaan. Direct na het invaren van het Schuitengat worden de golven minder en nu merk ik de deining pas. Mijn diepte-alarm gaat ritmisch af. Ik besef dat het hier nu precies laagwater is. Ik had gegokt hier pas om half vier te zijn. Dan had ik wat meer ruimte onder de kiel gehad. Ik kruis het af en een half uur later lig ik voor de haven. Ik vergeet dat ik me vastgeklikt heb aan het kuipsegment van de jack line, dus als ik het zeil wil neerhalen klap ik met mijn beide schenen op een stalen rand. Geen tijd voor pijn nu.

Er liggen een paar bootjes in de jachthaven. Ik leg netjes mijn middentros om een hogerwal bolder, maar raak vreemd genoeg het halende part kwijt. Net nu komt weer een bui over. Ik probeer achterwaarts aan te leggen maar lukt niet, snap er niks van. Ik vaar om en leg hem aan lagerwal. De middentros blijkt nu de nieuwe, half-zo-lange dubbelganger te zijn van mijn normale aanlegtros. Duh-huh. De steiger is een glijbaan van meeuwenstront, mijn hele dek wordt een zooi; ik heb het direct al gehad met deze plek. Op de achterspring de wind in gezwaaid, weer teruggevaren, netjes aangelegd aan hogerwal, bootje omgekeerd, afgespoten, opgedoekt en opgeruimd. Om vijf uur reken ik mijn hamburger af, koop ik een boek en val ik in slaap. Om negen uur word ik wakker. Alle keukens zijn dicht; ik kan alleen nog bitterballen krijgen. Gesproken met zeevaart-studenten, daarna nog een biertje gehaald in het Zwaantje.

‘s Anderendaags lekker uitgeslapen natuurlijk. Ik zou toch de hele dag stroom tegen hebben. Schrobber gekocht, dek schoongemaakt. Ik wilde stiekum mijn thermosfles uit het koffieapparaat van de haven vullen, maar er werd een hond gewassen in de gootsteen ernaast dus dat zou wat gênant geweest zijn. Het blijkt dat er een vergunning voor nodig is om meeuwenstront in zee te vegen. Vorige week hadden de nieuwjaarsgasten in ploegendienst de schrobber in eigen hand genomen. Dan valt het onder goed zeemanschap natuurlijk.

Buiten de jachthaven direct een calibratierondje gedaan en de open source stuurautomaat is daarmee weer op volle oorlogskracht. Ik dacht de zeilen binnen de havenhoofden te hijsen maar de Friesland slaakt een stoot als ik op hem indraai. Met mijn zeil op het dek afgedropen naar buiten. De grootschoot stokt, het zeil vangt wind, stuurautomaat trekt het niet en de laatste decimeter wil het zeil niet meer omhoog. Met de Friesland op mijn hielen snel de fok uitgerold en mijn waardigheid enigszins hersteld. Stel je voor dat iemand kijkt.

Met een gijp draai ik achter de Friesland de Slenk in. Er staat een beetje stroom tegen maar wat een mooie luchten. Twee plevieren draaien geïnteresseerd een half rondje achterlangs voordat ze doorvliegen. Op de Meep heb ik stroom mee en halve wind. Dit is het mooiste stukje vandaag. In het Pannengat wil ik langs de rand varen om de stroom te omzeilen, maar langs de lagerwal, wat sowieso arelaxed is met vallend water, zou ik ook nog op een gijpkoers zitten, dus ik besluit af te kruisen.

Het uitbomen van de fok gaat faliekant mis. De neerhaler zit nog los wanneer de boom opwaait, de schoot om het uiteinde van de boom slaat, en de inrollijn om het anker vast slaat. Stuurautomaat houdt het niet bij, bulletalie ligt fout om het kajuitluik. Ik maak een onvrijwillige gijp en de genua hangt in een zak om het voorstag geslagen. Op de motor uit de vaargeul gemanoeuvreerd, teruggegijpt, genua toch weer uit weten te rollen, en net gedaan alsof alles onder controle was totdat er geen boten meer waren. Ondertussen had ik de puzzel nog steeds niet opgelost: hoe herstel je hiervan? Ik kon de genua niet inrollen en zolang die wind vangt zal hij naar een gijpkoers neigen. Oplossing: alle zeilen los en het roer langzaam los laten. Genua vouwt dubbel en bootje vindt helemaal zelf een stabiele toestand en gaat heerlijk rustig bijliggen. Wat een waardevolle ervaring. Alle rust om aangelijnd naar het voordek te kruipen en de lijnen op te schonen. Ik kon zelfs nog even genieten van de rust, vanaf het voordek nog even het bootje bekeken en alles even door kunnen denken. Daarna zonder bijzonderheden naar Harlingen, waar het tij net is gekenterd dus ook in de Boontjes staat de stroom weer tegen.

Het donker valt, Venus over de stuurboordboeg. Beter dan Klingons. De sluis zegt ‘u’ tegen me, maar vergeet me eerst op het remmingswerk en daarna in de sluis. Ze zitten TV te kijken. 


Comments

Popular posts from this blog

Various tricks

Stellendam v.v.

A sailing story for nerds