De Koning spreekt


Er zou een groot hogedruk gebied aankomen, dat heel langzaam zou zakken van Noorwegen richting Polen. Dat betekent langdurig mooi weer met een oostenwind. Ik had er al een tijdje naar zitten kijken, want het gaf een prachtig mooi weather window om naar Engeland te varen. Alleen terug was het voorlopig nog niet bezeild. Ik had het niet erg gevonden om een paar dagen in Engeland te blijven. Maar de kroegen zouden daar nu wel dicht zijn, en misschien het hele land ook wel. Dus Engeland had ik maar laten schieten. Trouwens, als je de hardliners op het forum moet geloven pleeg je een misdaad tegen de mensheid als je überhaupt gaat zeilen.

Vandaag zou ook de koning spreken. Misschien zou hij wel iets zeggen waardoor zeilen echt onbestaanbaar zou worden. Dus vandaag was misschien wel voorlopig de laatste kans om te zeilen. Ik sta helemaal achter het overheidsbeleid en groepsimmuniteit. De curve moet zo vlak mogelijk blijven. Als niet-essentiele burger moet ik gezond blijven totdat de tijd is gekomen om me in mijn gezicht te laten hoesten en immuun te worden. Tot die tijd moet ik social distancing betrachten. Nou, komt dat even mooi uit. Want zeilen is social distancing! Bovendien moest ik nog een paar ankergronden testen voor mogelijke zelfquarantaine-doeleinden. Dus zonder ook maar iemand in de verste verte gezien te hebben ben ik naar de haven gereden.

Ik draai de box uit en hijs het grootzeil met een enkel rif bij de uitgang van de jachthaven; er staan 15 knopen maar dat zou omhoog gaan. Als ik uit de geul ben ga maak ik de boot klaar voor de spinnaker, zolang het nog geen 5 is neem ik het er nog even van. Ik vaar een ruime koers langs de afsluitdijk. Ik wacht met hijsen op een andere zeiler die aan het opkruisen is. Hij heeft een grote Dehler maar is niet zichtbaar op de AIS. Partner in crime, gedeelde zeilschaamte, moet je denken. Ik heb zelf de AIS ook in stealth mode staan. Stel je voor dat de hardliners van het forum je op marinetraffic identificeren.

De lijschoot komt los bij de eerste hijs van de spinnaker, maar ik krijg hem weer droog binnen. Ik heb een apenklootje aan de snap-shackle gemaakt, maar dat was kennelijk niet zo handig. Tweede hijs gaat goed en het bootje vliegt weg. De ware wind is inmiddels boven de 20 knopen, maar staat zo strak dat ik hem af en toe voorzichtig op de stuurautomaat durf te zetten. Golven halen me niet meer in; er staat een golf stationair naast de kuip; af en toe breekt-ie een beetje. Volgens mij is dat mijn zelfgemaakte golf. Nog nooit zo gezien. Met een poef valt er een kwartje als ik besef dat de spi, hoewel het loeflijk verder naar achter staat dan het andere zijlijk, toch de leading edge van een volslank vleugelprofiel is. De spi is geen windzak. Wat impliceert dat voor het krachtenspel en de luchtstroom? Ik heb bijna continu meer dan 7 knopen op de log.

Wanneer ik bakboord moet gaan voor de Wieringervlaak besef ik dat ik de spi toch weer over de verkeerde kant heb gezet. Dus nu moet ik hem strijken. Normaal laat ik de loefschoot daarvoor schieten, maar met deze wind zou de boom hard tegen het voorstag slaan. Dus deze keer vier ik hem langzaam en... beleg hem weer. Het gecombineerde oploevend effect van een spinnaker en grootzeil bij windkracht in de 6 is echter een nieuw fenomeen voor me. Wanneer het water over de gangboorden de kuip in komt doe ik wat de onverstoorbare Pip Hare me had ingeprent: 'ease the sheet'. Ik gooi de lijschoot los en het water stroomt weer terug. De boot is opgeloefd naar halve wind, besef ik als ik het voorluik openklap; ik had hem op de automaat moeten zetten. Ik kan hem nu niet aan de barber hauler naar binnen vissen. Dus ik los de spival; de boot draait nog verder op en ik trek de spi nat naar binnen. Alles nog heel, goed gedaan. Volgende keer a) loefschoot zeker niet weer beleggen maar overboord gooien nadat de boom tegen de fokkeval is gekomen, dan b) weer op de automaat en c) door het kajuitluik binnenhalen is misschien makkelijker, als ik ervoor zorg dat ik bij de spival kan komen. Misschien is het handiger de fok eerst uit te rollen en hem daarachter neer te halen, zo zet het ik hem immers ook.

Het stuk naar de Oude Zeug gaat afwisselend op de hand (voor de wind) en op de automaat (met ruime wind). Afkruisen durfde ik niet aan in deze wind. Ik wilde even in de Jaanhaven kijken, waar ik weinig over had kunnen vinden. Er zou een hotelboot gelegd zijn voor medewerkers van Google die bij het nieuwe data center gaan werken die ze langs de A7 op het Agriport aan het bouwen zijn. Als ik echter met gestreken zeilen en de golven van achter heel voorzichtig de ingang nader zie ik een volledig overgroeid bord A1 staan - verboden toegang. Dus de zeilen weer omhoog en met ruime wind richting Andijk. Ik probeer een nieuwe gain uit op de open source autopilot en die werkt prima, zeker gegeven de wind (inmiddels 6) en de golven schuin van achter. Volgens het actuele bericht is de gemiddelde golfhoogte 50cm, maar elke minuut heb je er wel een paar van ruim een meter tussen zitten. En de pypilot houdt het prima. Ik ben een tevreden zeiler. Zittend in de kajuitopening vis ik een mandarijn uit het nieuwe plafondnet. Ik gooi een verschaald restje thee overboord om de schillen in de mok te kunnen doen, en kijk verschrikt om of ik het niet over Zijne Majesteits driekleur heb gemikt. Gelukkig niet. Het is nu kwart over vijf - wanneer wordt het uitgezonden?

Kwart voor zeven tuf ik de Venhaven in. De Spotify randomizer heeft statige filmmuziek van Jean-Michel Jarre voor dit moment zeer passend uitgekozen. De zon is indrukwekkend en staat op de horizon pal voor me, en het kompas wijst pal west aan. Morgen is de equinox! Terwijl ik het anker steek kijk ik naar de ingang en besef dat morgen de zon precies tussen de havenhoofden op zal komen, in het ijkpunt dat al duizenden jaren gebruikt wordt voor het beschrijven van de hemellichamen! Mooi als ik dat kan fotograferen voor de rubriek 'waar varen wij'. Maar hoe anders zou de nacht verlopen...

Ik haal het anker op om het iets te verleggen. Als ik weer hem neerlaat bonkt de kiel op stenen. Ik sla naar achter en steek genoeg lijn; het anker houdt goed. Maar het schip ligt nog steeds te bonken. Niet echt lekker, maar daarom wou ik ook een stalen langkieler. De NNO-wind staat kennelijk precies over een lijn met ondiepe stenen heen. De lijn lijkt te lopen tussen een rode boei en een baken op de wal... Een kribbaken... Aah... haa... Nou, mooi leermoment, beetje lullig tijdstip maar anker nogmaals verhalen en alles zal weer OK zijn. Maar jammer genoeg komt het anker niet los. Die had weinig tijd nodig om muurvast te gaan zitten, zeg. Er overheen varen lukt niet want dan vaar ik op de stenen, omvaren en van de andere kant benaderen is ook een hachelijk plan gegeven het tijdstip, de wind en de golfslag. Dus ten lange leste knoop ik een stootwil aan de ankerlijn, zoek ik een ander plekje tussen de twee kribbakens (ja ja, net geleerd) en ga daar ten anker op het hekanker. Deze is signifikant kleiner en heeft een dunnere lijn, maar hij houdt de eerste keer goed. Met een stuk slang om de ankerlijn, vastgebonden aan de ankerrol en een dwarslijn naar de schootlier ligt de boot als een rots in de straffe wind. Om 8 uur ga ik verkleumd naar binnen, warm een stoofpotje uit foliepak op met wat rijst en kruip in de hondenkooi. Op kanaal 67 wordt een helikopteroperatie gecoordineerd om een bloedhoestende schipper van een boot bij de blocq te halen. De koning heeft voornamelijk met compassie en begrip gesproken. Die mag blijven. Mijn voeten warmen maar heel langzaam op. Niet genoeg gegeten eigenlijk, maar ik krijg mijn brood niet weg. Tegen middernacht sluit ik een nieuwe gastank aan, maak een thermos thee, spoel het brood tegen heug en meug naar binnen en het zal uiteindelijk tegen half twee zijn dat ik in slaap val.

Om kwart over 3 klinkt een luide knal en gaat vrijwel direct daarna het ankeralarm af. Middenin de kajuit staand zie ik de afstand binnen een halve minuut van 20 meter naar 60 meter lopen. De binnenthermometer geeft 3 graden Celcius aan. Wat ik nu ook doe - het is toch niet op tijd dus er is geen reden om in mijn onderbroek de held uit te gaan hangen buiten. Ik schiet zeilbroek, laarzen en jack aan, reddingsvest en handheld erop geclipt. Ik zet alle lichten aan, stap naar buiten, en terwijl ik de diesel voorgloei en tot 15 tel neem ik, kop instinctief laag, de situatie op. De ankerlijn van de lier staat strak en naar voren. Het anker heeft dus weer gepakt, maar ik lig wel te bonken. Verder is het goed donker - er is geen maan. Een staak in het schijnsel van het heklicht is stationair. Vanuit de kuip haal ik de ankerlijn in terwijl ik er achter aan vaar. Ik zet hem kort vast op de achterbolder en probeer hem in verschillende richtingen met volgas uit te breken. Kansloos. Maar ik lig te bonken; ik kan hier niet blijven. Ik hang er weer een boei aan en stel plan B in werking. Vogeleiland De Kreupel. Daar kan ik niemand corona geven.

Op de straatverlichting van het bedrijf en het groene havenlicht na zie ik niks, dus heel behoedzaam vaar ik naar buiten op de Navionics tablet op de swivel. De wind is niet harder dan eerder vandaag, maar eenmaal buiten zonder zeil gaat de boot 2x zo erg tekeer, zeker met de wind op kop. De wind is snijdend, maar ik heb er geen last van. Toch leg ik de boel na 10 minuutjes stil, als ik genoeg zeeruimte heb, en kleed ik me om in full battle dress. Er is geen visuele referentie waar ik heen moet. De boeien zijn blind en het eiland is natuurlijk verduisterd anders raken de aalscholvers van de leg. Gelukkig zijn er sterren, en door een ster boven de stijl van mijn kajuitdeur te houden kan ik een koers aanhouden en in een grote boog om de Hop varen. Als ik Hop-N rond worden de contouren van het eiland tegen de achtergrond van de verlichting van Medemblik zichtbaar. Behoedzaam schuif ik naar binnen. Ik ben mijn schijnwerper even kwijt dus moet het doen met het schijnsel van de navigatieverlichting. De zwarte stenen van het eiland zijn hierin op ongeveer een bootlengte afstand zichtbaar, dus ik moet goed wakker blijven. De wind staat bijna in het verlengde van de steigers, maar de eerste poging zit er toch een kleine lagerwal component in, dus ik vaar hem om naar de andere kant. De palen zijn gemaakt voor grote charters en steken 2 meter boven de steiger uit - gooi daar maar eens een tros over tegen de wind in. Ik wil de boot niet afstappen omdat de steiger wit ziet van de stront. Ben je eindelijk veilig zou je uitglijen bij het aanleggen. Dus ik moet het doen een paar korte lijntjes naar de wal toe. Oncomfortabel, maar om kwart over 5 lig ik in de hondenkooi en val ik direct in slaap.

Ik heb weer 1 slaapcyclus gedaan wanneer ik wakker word. Lekkere equinox dit jaar. Onder het motto 'opstaan met een plan' probeer ik een plan te vormen voordat ik mijn ogen opendoe: hoofdthema is hoe en wanneer ik mijn ankers terugkrijg. Ik sta uiteindelijk op met het plan om daar eens rustig over na te denken terwijl ik de boot op orde breng. Kleertjes aan, alles op zijn plek, thermosje thee, boterhammetjes. Het motortje heeft zo goed zijn best gedaan gisteren en staat nog steeds te glunderen op zijn steunen. Ik heb hem ook veel aandacht gegeven de laatste tijd, niet in het minst omdat ik een sprankelende foto ervan naar de nieuwe verzekeraar wilde sturen. Om half 9 maak ik een ommetje op de steiger. De stront is droog en keihard. De snijdende kou lijkt irrelevant vergeleken met de woeste schoonheid van de omgeving.

Om negen uur vaar ik naar buiten en gaan de zeilen omhoog. Ik maak een klapje om vrij te blijven van de Hop. De wind is iets geruimd naar 050 en is nog steeds een dikke 6. Ik heb een rif in mijn grootzeil en een flink ingerolde genua. Bootje staat fier op de golven als een klassieke danser. Kwart over 10 ben ik bij de ankers. Ik kon ze niet ook maar een dag achterlaten; de lijnen zijn een gevaar voor andere schepen. Om half twaalf heb ik de grote eruit, en om 12 uur vaar ik de haven uit met twee ankers aan boord. Het bijkt dat tussen de twee aangegeven kribben nog een extra ligt; deze is gemarkeerd met de staken die ik eerder had gezien. Daar lag ik vannacht op. De bakens staan aan de kant, in tegenstelling tot wat gangbaar is, waar de bakens op de kop van de krib staan. Als ze al aan de kop van het zichtbare krib staan, dan nog lopen ze onder water door tot aan de rode boei. De sleutel tot het loskrijgen van ankers is toch eigenlijk gewoon stug doorgaan. Ik heb ze beiden zover mogelijk benaderd van de andere richting als waarin ze vastgetrokken waren. Ik denk dat de vloeien vast hebben gezeten tussen de basaltblokken; er zat geen enkele bagger aan toen ze eruitkwamen.

Zodra ik weer genoeg zeeruimte heb leg ik de boot bij om het hoofdanker netjes te stouwen. Ik heb nog nooit bij windkracht 6 bijgelegen maar wat een uitvinding is dat toch. Moet ik echt veel vaker doen, al is het alleen maar om relaxed te kunnen toiletteren, pannenkoekjes bakken, etc. Effe bijliggen en je wordt weer een mens. Nadat ik koers gezet heb naar Makkum doet de nacht zich voelen en kak ik wat in. Alles nog heel, veel geleerd, daar ging het weer om. Weer een ervaring erbij waar ik in een voorkomend geval over kan buigen, bootje weer een stuk beter leren kennen in lastige omstandigheden. Hekanker en windkracht 6 gaan mwoah samen. Er zijn een paar andere bootjes op het water, maar de enigen die hun transponder aan hebben staan zijn duitsers. Voorbij Staveren geeft de pypilot de geest; de opencpn plugin rapporteert overtemp. Even voelen aan de behuizing neemt alle twijfel weg - mijn h-brug is weer frituurtje aan het spelen. Natuurlijk heb ik nog een kersverse st2000 als backup en daarmee bereik ik Makkum zonder verdere bijzonderheden om 4 uur.

Comments

Popular posts from this blog

Various tricks

Stellendam v.v.

A sailing story for nerds